A series of poems by Dutch poet Lars Ruben.
Best Veel Jazz

De dromedarisvormige drone
	verzamelt de dromen 
van de kinderen in Kasjmir.
	De één droomt dromedarissen,
de ander Vojna i Mir. 
	We etaleren ons op de schouders
van onszelf: onze special guests.
	Bovenop een hooischelf
spelen we best veel jazz.
	We slapen data, dromen drones.
We dromen één groot datafeest.
	We zijn ooit allemaal
de jongste mens ter aarde geweest.


 
Stand Van Zaken
	 
There are men of the East, he said,
Who are the East.
There are men of a province
Who are that province.  
There are men of a valley
Who are that valley.

Wallace Stevens, ‘Anecdote of Men By The Thousands’


Weerkaatsende zweepslagen 
slaan gehorig terwijl de opzichters slaafs 
naar onschuld wijzen. Gedenktekens weten toch niet 
wie of wat ze gedenken; het verleden ontplooit zich toch uit 
 		fragmenten, 
de meest onderhuidse 
het meest weerzinwekkend: ‘Wi is wroko, honderden jaren lang, 
 				         voor de lijkwitte kiriman.’ 
‘Saya melihat dunia membusuk
tetapi saya tidak bisa menahannya.’ 

Wist je dat Jo Van Heutsz—monsterachtige heerlijkheid—
(na Atjeh, na alles) werd bekroond met een standbeeld
en luxueuze diners met de Koningin?
Wist je dat zijn zoon, Johan Bastiaan, in 1944 
werd bevorderd tot SS-Obersturmbannführer? (We schenken jullie een graf 
   in Griekenland. 
   Daar liggen jullie krap.)

Inmiddels ontwaken de bandakslurpende kinderen 
voor de zoveelste crystalkick, kil onder Kabuls 
Verbrande Brug; 
leggen de Scythen in tenten hun hasj op hete stenen, 
nachtenlang hotboxend; snuiven de boogiewoogie-
Amerikanen in Helmand zich aan de rijkdom 
die ze thuis niet kunnen vinden; 
lopen de flacons over op de torso’s van de Sovjets; 
neukt de stamleider zijn veertienjarige bruid 
totdat ze bloedt.

D E   S M E K E L I N G E N

‘Ik zie zand opzwellen. Ik zie soldaten
Met machinegeweren, zittend op een Jeep.
Misschien hebben diegenen die over dit land heersen 
											
Over ons gehoord en komen ze nu om ons van dichtbij te zien.			       5	
Vertel ze waarom we gevlucht zijn. En wees nederig : de machtelozen
Mogen geen onbeschaamde taal betonen.’—

‘Die bebaarde gezichten boven vuile Michelin-achtige jassen, 
Die versleten gewaden en kapotte gymschoenen kennen we.	 			10	
We hebben in elk geval geen plek meer. Er zijn er al					 

Te veel: we hebben jullie in kampen gestopt en nog steeds
Hebben we hoofdpijn. Ga terug naar vanwaar jullie gekomen zijn 
Of sterf hier wachtend.’								                                                       15
 



Schaduwoog Is Een Soldaat

Schaduwoog is een soldaat. Hij heet zo 
vanwege zijn eeuwige zonnebril—tegen het licht. 

De rode markeringen in zijn gezicht
zijn het bewijs dat hij hevige pijn kan verdragen. 

De vijand is alles, noem het maar op: 
de verplegers, de spiegel van de kledingkast,

de werkmannen zichtbaar vanuit het raam. 
Soms marcheert Schaduwoog door de gangen 

van de kliniek, schreeuwend, naakt. Soms ligt hij 
dagenlang op bed, langzame adems ademend, in

en uit, totdat de soldaat in hem ontwaakt en hij met tanden 
en tong het geluid van een machinegeweer na-ra-ta-tat.